foto In het schrijfblok komt telkens een nieuw (reis)verhaal over de belevenissen van bezoekers van de site. Ook jij kunt jouw verhaal insturen voor publicatie.

Ste Foy Tarentaise (FR) - Gran Paradiso (I)

Na een aantal Pyreneeëntochten begonnen de Alpen wel wat te lonken : waarom niet Hannibal achterna ? Een historische gebeurtenis is altijd een goede leidraad voor een reis of een trip. Jammer genoeg blijkt dat er grote onzekerheid bestaat over de plaats waar hij de Alpen overstak. Ik besluit dan maar mijn fantasie te gebruiken en laat mijn oog vallen op de Gran Paradiso. Langzaam maar zeker rijpt een plan voor een schitterende tocht die alle noodzakelijke ingrediënten bevat. Er is de goede verbinding met Bourg-Saint-Maurice in Frankrijk, de (weinig beschreven) grensovergang, de desolate gebieden aan de Italiaanse zijde, de imposante Gran Paradiso en – belangrijk – de goede busverbindingen in Italië. Het is immers perfect mogelijk om indien de omstand-igheden dit vereisen, in elke vallei onderweg af te dalen tot het eerste dorpje en daar de bus naar Aosta te nemen.

foto: Peter De Clercq

Yves, een oude schoolkameraad, is duidelijk geïnteresseerd en stelt zich kandidaat om deze tocht met mij aan te vangen. Het is wel de eerste keer dat hij een meerdaagse trekking zal ondernemen, maar ik relativeer dit en hou in de planning rekening met niet al te lange trajecten. We nemen ook geen tent mee en zullen overal in berghutten overnachten – temeer daar in de lectuur overal staat vermeld dat zelfs bivakkeren streng verboden is in het natuurpark van de Gran Paradiso. Ik spiegel Yves een romantische schets voor van de bijzondere sfeer in zo’n berghut en van de spontane contacten die daaruit voortvloeien. Hij zal mij hier nog dikwijls aan herinneren en mij plagen met deze voorstelling van zaken.

Als we onze agenda’s naast elkaar leggen blijkt enkel nog begin juni 2004 haalbaar voor dat jaar. We gokken op een vroege zomer en leggen twee goedkope vluchten vast : heen naar Lyon en terug vanuit Turijn. Tevens zoek ik zoveel mogelijk dienstroosters op van alle mogelijke trein- en busverbindingen. Gezien we geen tent meenemen, proberen we elke berghut telefonisch te bereiken zodat we zeker zijn dat ze open zijn en dat we plaats hebben. Zo reserveren we achtereenvolgens de jeugdherberg van Séez, refuge Le Monal, rifugio Bezzi, rifugio Benevolo, rifugio Chivasso en rifugio Vittorio Emanuele II. De eerste problemen duiken hier reeds op : de uitbater van refuge Le Monal laat weten dat hij normaal niet open is, maar laat zich toch overhalen, daar hij nog wat klusjes moet opknappen. Hij waarschuwt ons dat hij niet voor eten, noch voor sanitair kan zorgen. We gaan akkoord onder die voorwaarden. Na deze klip te hebben omzeild, laat de refuge Benevolo tot onze ontzetting ook al weten dat ze gesloten zijn, ondanks een eerdere bevestiging. Zij verontschuldigen zich voor de vergissing, maar stellen dat wij zonder probleem van de 'quartiers d’hiver' mogen gebruik maken. De berghutten in deze streek blijken bijna allemaal over een toegankelijk deel met bedden en beschutting te beschikken.
Gezien de overige berghutten allemaal hebben bevestigd, lijkt voor ons de zaak geregeld, en treffen we de laatste voorbereidingen.

De dag van vertrek breekt aan, en na een stipte vlucht naar Lyon nemen we een uitstekende busverbinding naar Chambéry. Ook de trein naar Bourg-Saint-Maurice sluit mooi aan, zodat we rond 16 h in het station aankomen. We besluiten van hieruit te voet naar de jeugdherberg van Séez te gaan, zowat 5 km verderop, zodat we al wat kunnen proeflopen tegen de volgende dag.
Daar aangekomen begint de trip al goed : het mooie, midden in het groen gelegen gebouw, maakt een verlaten indruk. Na wat rondgeneus vinden we toch een levende ziel, die zich uitput in verontschul-digingen dat ze toch gesloten zijn. Het voorleggen van de reservering leidt alleen maar tot nog meer verontschuldigingen, en hij stelt voor ons naar de camping van Séez te voeren. We nemen dit voorstel dan maar aan als blijkt dat die inderdaad ook bedden verhuurt. Daar aangekomen krijgen we zowaar een heel appartement ter onzer beschikking. Tijdens ons laatste stevig avondmaal in een restaurantje komen we stilaan tot de overweging dat het seizoen blijkbaar toch nog op dreef moet komen

Dag 1 : Ste-Foy-Tarentaise – Refuge Le Monal
We staan vroeg op want we willen de bus naar Tignes nemen tot in Ste-Foy-Tarentaise. Aan de bushalte vinden we nog een bakker, waar we proviand voor de dag opdoen. De tijd verstrijkt en er komt maar geen bus opdagen. Als er een kwartier verstreken is, worden we zenuwachtig en proberen we te liften. Ik heb daar tot nu toe veel geluk mee gehad, maar nu razen de auto’s allemaal voorbij zonder aanstalten te maken om te stoppen. Nog een kwartier later besluiten we maar al verder te stappen en houden we er rekening mee dat we de 6 km misschien te voet zullen moeten overbruggen. Tot plots een busje stopt, welk de verbinding blijkt te zijn waar we op wachten.
Aangekomen te Ste-Foy gaan we eerst nog rustig een koffie drinken, om ons dan naar het wandelpad te begeven dat ons de berg op naar het gehuchtje Planay-Dessous moet brengen. Dit vergt even zoekwerk, want er zijn blijkbaar sinds de laatste update van de kaart nogal wat woningen bijgebouwd. Uiteindelijk vinden we een vaag pad naar boven op een braakliggend veld, maar al vlug stopt dit op een dwarsweg. Enigszins in verwarring begin ik onze positie zo nauwkeurig mogelijk te bepalen op de kaart en kom tot de vaststelling dat het pad hier in principe moet doorlopen. Een paar honderd meter verderop zou er zelfs een ander pad moeten bijkomen, dus ik zet daar mijn zinnen op. Een open veld aan de overkant van de baan lijkt een perfecte insteek, en we bunkeren ons een weg. Aan de andere kant van het veld begint het bos, en we volgen een vaag pad dat al vlug weer verdwijnt. Het bos wordt steeds dichter en de helling steeds steiler. We vorderen moeizaam en klauteren van boom naar boom. Yves moet ondertussen wel denken dat ik helemaal gek geworden ben, maar hij vraagt enkel droog of ik nog altijd zeker ben dat we juist zitten. Net op het moment dat ik eraan denk om dit geworstel op te geven, zie ik inderdaad een pad schemeren door de bomen, een twintigtal meter hogerop. Met een laatste inspanning hijsen we ons dit stuk nog naar boven, en ik ben opgelucht als ik vaststel dat we inderdaad juist zitten.

foto: Peter De Clercq

We vervolgen onze weg en zetten er ditmaal vaart achter. Ik laat Yves voorop lopen, omdat hij dan het tempo kan bepalen. Mijn respect groeit met de minuut als ik zie hoe hij de helling opvliegt en ik moet mijn beste beentje voorzetten om hem bij te houden. Ik stel vast dat we bij de opeenvolgende deeletappes Planay-Dessous en Bon Conseil keer op keer de opgegeven wandeltijden verpulveren. Middenin Le Grand Bois houden we halt en maak ik een soepje klaar met mijn Esbit-vuurtje, een aankoop waar ik behoorlijk tevreden over ben. We staan momenteel reeds bijna een uur voor op het wandelschema, en proberen ons tempo na de middag wat te minderen. Tevergeefs : het is amper 15 h als we Le Monal naderen, het doel van deze dag. We hebben sinds vanmorgen een goede 800 m geklommen en een afstand van 11 km overbrugd – toch niet slecht voor een eerste dag.
Le Monal is een oud, pittoresk bergdorpje, dat uitgeroepen werd tot beschermde site en waar een aantal mensen op ambachtelijke wijze te overleven. Na enig zoekwerk vinden we de refuge, maar er is geen beweging. Het is natuurlijk wel nog vrij vroeg, dus leggen we ons wat in de zon om een dutje te doen. Tegen 17 h 30 hebben we nog steeds geen beweging gezien, en begin ik toch wat ongerust te worden. Ik monster de refuge langs alle kanten, en we worden plots begroet door een hond. De uitbater is blijkbaar wat verderop pogingen aan het ondernemen een tuintje aan te leggen op de rotsige ondergrond. Gerustgesteld brengen we onze rugzakken naar binnen en begin ik een avondmaal klaar te maken met behulp van een zakje gevriesdroogde voeding en het Esbit-vuurtje.

foto: Peter De Clercq

’s Avonds krijgen we nog een heel verhaal te slikken van de uitbater, die spraakzamer wordt naargelang de schemering inzet. Hij vertelt ons bij het haardvuur dat - sinds de klassering van het dorp - het steeds moeilijker wordt om te overleven. Alle aanpassingen en herstellingen moeten via verschillende docu-menten worden aangevraagd, en worden dikwijls afgewezen. Hij zou een grote generator willen zetten, stromend water willen bekomen, fatsoenlijk sanitair plaatsen , e.d. maar dit wordt allemaal tegen-gehouden – hij spreekt er zelfs van te willen stoppen. Het lijkt mij een typisch voorbeeld van hoe je iets kan wurgen via overreglementering, maar aan de andere kant vind ik wel dat hij overdrijft. Een berghut behoeft volgens mij niet erg veel comfort, en ik krijg het vermoeden dat hij er meer een soort hotel van wil maken. Tijdens zijn spraakwaterval verwijder ik me discreet want het gebrek aan sanitair begint zich te wreken. Ik stap gezwind een stuk het bos in, waar ik mijn behoefte doe in open lucht. In gedachten zie ik me daar zitten, en begin ik breed te grijnzen als ik me terug voor de geest haal wat ik Yves allemaal had verteld over berghutten.

Dag 2 : Refuge Le Monal - Rifugio Bezzi
Na een verkwikkende slaap zijn we er helemaal klaar voor. Ik troggel de uitbater nog een half brood af, en vraag hem naar de weersvoorspelling. Het is nevelig, maar hij wijst naar de blauwe lucht – hetzelfde als gisteren zegt hij, al weet je maar nooit in de bergen. Ik vraag hem tevens of er reeds andere trekkers deze oversteek naar Italië dit jaar hebben gewaagd. Hij kijkt afwezig en knikt bevestigend – ik heb echter niet de indruk dat hij echt luisterde. De tijd dat uitbaters van berghutten trekkers tegen zichzelf trachtten te beschermen is blijkbaar toch voorbij.

foto: Peter De Clercq

De tocht naar boven lijkt ditmaal iets moeizamer op gang te komen, maar schijn bedriegt. Ik wijt dit aan de goed onderhouden, brede zandweg. Naar mijn ervaring heb je de neiging te vlug te willen gaan op een gemakkelijk pad, waardoor het juist moeilijker lijkt. Minder dan een uur na vertrek staan we een kleine 400 m hoger, waar een plateau met een klein stuwmeer ons verwelkomt. We genieten van het landschap en staan in een mum van tijd aan de andere kant, waar enkele leegstaande herdershuisjes – Les Balmes – bij elkaar staan. Hier wordt het opletten, want we moeten hier een afslag nemen om naar de Col Vaudet te geraken. Het pad is inderdaad onduidelijk, maar dankzij een grote wegwijzer kun je niet missen.

foto: Peter De Clercq

De route slingert zich langs de rechterzijde van een uitloper, en stijgt geleidelijk aan naar het oosten. Langzaam maar zeker ontvouwt zich voor ons een indrukwekkend, onherbergzaam dal, dat beheerst wordt door de gletsjers van Les Balmes. Na een korte pauze vatten we de laatste klimpartij naar de Col Vaudet aan. Op een boogscheut van de Col moet ik toch nog even mijn kompas raadplegen : het pad is hier niet herkenbaar meer en steenmannen zien we ook al niet. Het kleine plateau waar we ons nu bevinden bevat een aantal middelgrote sneeuwvelden, waar we niet rond kunnen. De maagdelijke sneeuw maakt ons al vlug duidelijk dat wij de eersten zijn van het seizoen om deze tocht te wagen. Ik maak behoedzaam een aantal passen voorwaarts, maar zak meteen tot mijn ontsteltenis tot aan mijn kruis in de sneeuw. De afwisselend koude nachten en warme dagen hebben de structuur van de sneeuw zo aangetast, dat hij verre van stabiel is. Nog voorzichtiger schuifel ik voetje voor voetje voort, terwijl om de drie passen één van mijn benen er weer doorschiet. Het ene paar wandelstokken dat we bij hebben bewijzen hier onmiddellijk hun nut. Achter mij volgt Yves mijn voorbeeld. Aanvankelijk kunnen we er nog om lachen, maar we zijn blij als we eindelijk een rotswand bereiken achter dewelke het pad naar de Col moet liggen.

foto: Peter De Clercq

Groot is onze teleurstelling als we aan de andere kant een kom met steile wanden aantreffen, waar het pad volgens de kaart midden door moet lopen. De bodem is immers volledig ondergesneeuwd, en deze route is met onze uitrusting niet haalbaar. We besluiten toch door te zetten, maar langs de sneeuwarme linkerzijde. De helling bestaat uit steengruis en is, zoals gezegd, vrij steil. Het vlot aanvankelijk vrij goed, tot halverwege de moeilijkheidsgraad almaar groter wordt. We krijgen eens te meer met sneeuwvelden te maken die zich telkens in de dwarslopende sleuven hebben genesteld. Omdat het onduidelijk is wat we daaronder moeten verwachten, trachten we deze velden steeds op hun smalste plaats over te steken. Daardoor klimmen we steeds hoger op de helling, die echter niet erg stabiel blijkt. Verschillende keren begint het steengruis onder mijn voeten we te schuiven, en we besluiten terug een stuk naar beneden af te zakken. Uiteindelijk moeten we nog één sneeuwveld oversteken van een 20-tal meter breed, en met het nodige geschuif en gevloek weten dit toch te overbruggen.

foto: Peter De Clercq

Tien minuten later staan we boven aan de Col Vaudet. (2830 m) – zo’n 1000 m hoger dan we vanmorgen vertrokken. We bekomen wat van de emoties, en Yves wordt helemaal extatisch als we een klein stenen plaatje in de rots ontdekken dat de grens tussen Frankrijk en Italië weergeeft. We schudden de vermoeidheid af en genieten van het uitzicht. Twee zaken vallen me echter onmiddellijk op en bevallen me allerminst. Ik had halvelings gehoopt op een wat makkelijkere afdaling, maar de sneeuwvelden grijnzen ons weer tegemoet. Bovendien zijn we zo geconcentreerd bezig geweest met onze klimpartij, dat we het verslechterende weer in het westen niet hadden opgemerkt. We besluiten dan maar snel verder te trekken en wat later een langere rustpauze te nemen. Ondanks de sneeuw verloopt de afdaling nu vrij vlot, en spoedig houden we halt in de beschutting van een rots. Yves stelt dat het toch tijd wordt dat deze tocht ten einde is, want hij begint wat last te krijgen van een zere knie. Als het dan zachtjes begint te regenen besluiten we snel af te dalen. Het pad verdwijnt nog verschillende keren onder de sneeuw, tot we plots aan de rand van een bijna loodrechte helling naar beneden staan. Het wordt hier snel duidelijk dat we in zuidelijke richting geleidelijk moeten afdalen over een smal pad. Dit wordt echter ernstig bemoeilijkt door de diepe sleuven in de bergwand, die door het smeltwater werden uitgesleten, en die zonder uitzondering opgevuld zijn met sneeuw. Voorzichtig schuifelen we deze hindernissen over, en kijken soms wat huiverend naar de gapende afgrond een 50-tal meter aan onze linkerzijde. Een onbezonnen misstap kan hier fataal worden. Yves geeft ondertussen te kennen dat zijn knie nu wel heel erg begint pijn te doen - zijn verkrampte gezicht bevestigt dat hij niet overdrijft.

foto: Peter De Clercq

Met rifugio Bezzi (2284 m) in het zicht komen we de hindernis tegen waarvoor ik had gevreesd : een steile sleuf, volledig opgevuld met sneeuw, die abrupt stopt een 20-tal meter lager. Van daar gaat het immers steil 400 m in de diepte. Dit is zo’n moment waarvan ik in andere omstandigheden zou oordelen om terug te keren. Dat is nu echter geen optie : we zijn uitgeput, het slechte weer doet verwoede pogingen om vanuit Frankrijk de grens over te steken en het loopt bovendien reeds tegen 17 h. Ik verdrijf visioenen van afbrokkelende sneeuwmassa’s en test voetje voor voetje de stabiliteit. Er lijkt een eeuwigheid overheen te zijn gegaan als we eindelijk beide de andere kant veilig en wel bereiken. Dit was gelukkig het laatste echte obstakel voor de afdaling naar rifugio Bezzi. We strompelen verder en bereiken ons doel van vandaag. Wat ik vreesde wordt echter bewaarheid : de zaak is potdicht, ondanks onze reservering. Ik kan echter niet geloven dat we hier gewoon aan ons lot worden overgelaten, en ga onmiddellijk op zoek naar de zogenaamde ‘quartiers d’hiver’. Deze blijken zich aan de achterkant van het gebouw te bevinden, bovenaan een stalen trap. Er zijn bedden met dekens, en na een zelfbereide maaltijd liggen we er al vlug in en tateren nog een hele tijd als twee bakvissen. Buiten barst het onweer in alle hevigheid los, en we prijzen ons gelukkig in de beschutting van onze slaapplaats.

foto: Peter De Clercq

Dag 3 : Rifugio Bezzi - Pont
Over deze dag kan ik kort zijn : het was eigenlijk de bedoeling om vandaag naar rifugio Benevolo te gaan, maar daar kan geen sprake van zijn. Daarvoor moeten we de Col Bassac Deré op 3082 m hoogte oversteken, en de sneeuw daar moet naar onze schatting nog minstens 2 m hoog liggen. Het weer kwakkelt bovendien nog wat, en met een geblesseerde knie is het al helemaal gekkenwerk. We besluiten een noodprogramma in te lassen en dalen het dal van Valgrisenche af tot aan het dorp, waar we de bus nemen richting Aosta. Daar laten we ons adviseren door een apotheker wat de knie betreft. Tevens maken we gebruik van de toeristische dienst, die na enig geharrewar ons in contact brengt met camping Gran Paradiso in Plan de la Pesse (1820 m) bij Pont Daar kunnen we een blokhutje huren voor 40 €, wat ons redelijk lijkt. De uitbater komt ons zelfs ophalen aan de bus.
‘s Avonds herleven we na een heerlijke warme douche, al moeten we wel voor de derde dag op rij gevriesdroogde voeding klaarmaken. Morgen zou ik toch eens iets anders willen eten.

Dag 4 : Pont - Rifugio Vittorio Emanuele II
Het weer is terug opperbest vandaag en we zijn er terug helemaal klaar voor. Yves heeft ’s nachts een verband met een soort warme gel rond zijn knie gedaan en stelt al zijn hoop op deze remedie. We hebben een noodprogramma opgesteld en willen de tweede helft van onze tocht nog volbrengen – weliswaar in omgekeerde richting. Daartoe moeten we vandaag eerst 1000 m recht naar boven tot rifugio Chabod (2750 m) aan de voet van de Gran Paradiso, en dan het pad naar rechts volgen tot we bij de rifugio Vittorio Emanuele II (2735 m) aankomen.

foto: Peter De Clercq

De klim begint een paar honderd meter voorbij de camping, en blijkt een uitstekend onderhouden pad, met trapvormige passages. De beklimming verloopt zeer voorspoedig, en onderweg ontmoeten we hele horden steenbokken, die al vlug een vertrouwd beeld vormen bij onze tocht. Zo belanden we nog voor de middag aan de afslag naar Vittorio Emanuele II. Chabod blijkt nog wat hoger te liggen, in de verkeerde richting, maar we besluiten om daar ons potje te koken. De rifugio is immers gesloten in deze periode, dat staat overal vermeld. Het uitzicht is fantastisch en vooral de Gran Paradiso maakt indruk. In het verlengde van het dal menen we zelfs de Mont Blanc te zien liggen, maar zeker zijn we niet. Het water is maar moeilijk aan de kook te krijgen op deze hoogte, en het wordt een eerder lauwe soep, maar dat kan de pret niet drukken. Yves is ondertussen tevreden van de toestand van zijn knie, die tot nu toe nog geen problemen heeft veroorzaakt.

foto: Peter De Clercq

Tijdens onze maaltijd arriveert nog een Nederlands koppel, die ook een aantal tochten doen hier in de streek. Gisteren waren zij in de vallei van Rhêmes-Notre-Dame, en waren zij langs de rifugio Benevolo gepasseerd. Zij vertelden dat ze nog een lus hadden gewandeld tot bij de Truc de Santeleina, maar dat het erg moeilijk was geweest en dat ze tot aan hun middel in de sneeuw hadden gezeten. Voor zover we er nog aan twijfelden was dit nogmaals een bewijs dat de geplande cols niet haalbaar waren. We nemen afscheid en zetten koers naar onze overnachtingplaats. Merkwaardig genoeg geeft Yves nu al vlug te kennen dat het terug de verkeerde richting opgaat met zijn knie. Ik moet inmiddels ook wel toegeven dat het pad naar Vittorio Emanuele eigenlijk knap lastig is. Op de kaart ziet het er erg eenvoudig uit, maar het afwisselende stijgen en dalen is erg afmattend. Met de nodige rustpauzes ronden we dan de uitloper van de berg, en in de verte een flikkert een zilveren vlek. Dat is ongetwijfeld ons doel, maar voor we daar geraken, moeten we nog eerst een lastige rotspartij oversteken en de onvermijdelijke sneeuwveldjes.

foto: Peter De Clercq

Eindelijk komen we aan bij deze vreemdsoortige berghut, die er wat uitziet als een dwars door-gesneden conservenblik. Ter plaatse kunnen we genieten van een pint bier, en schrijven we ons in voor de nacht. We vragen expliciet naar een plaats in de slaapzaal, want de eerste verdieping bestaat uit allemaal aparte kamers. De uitbater kijkt ons bevreemd aan en wijst ons knorrend de weg. In de nok van het dak installeren we ons, en we blijken de enige gasten met deze ‘optie’ te zijn. Er zijn die dag een twintigtal andere gasten, die voor het merendeel morgen in de vroegte de Gran Paradiso zullen beklimmen. Toch zijn er ook een aantal gewone trekkers, zoals een Nederlandse vijftiger met zijn pas afgestudeerde dochter. Deze tocht was iets wat ze elkaar reeds sinds lang hadden beloofd, en van uitstel komt alleen maar afstel. We zetten ons samen aan een tafel voor het avondeten, en eindelijk snuiven we iets van de typische sfeer van de berghutten op. Het is tevens onze eerste fatsoenlijke maaltijd sinds het begin van de tocht. De Nederlander lost meteen een schot voor de boeg en vindt ons ‘moedig’ om zo vroeg op het seizoen de door ons beschreven tocht aan te vatten. Ik ben al lang blij dat hij niet het woord ‘roekeloos’ in de mond neemt, en geef toe dat ik mij wat misrekend heb. We vertellen dat we voor de laatste echte trekdag naar Pont zullen afdalen en vervolgens naar de rifugio Savoie bij de Colle del Nivolet wandelen. Dit is een vrij makkelijke route, maar de knie van Yves baart ons nog steeds zorgen. De man merkt op dat hij vroeger actief was als begeleider van groepstochten in de bergen en dat dit een veel voorkomende kwaal is. Volgens hem wordt die bijna uitsluitend veroorzaakt door een verkeerde manier van afdalen : met gestrekte benen i.p.v. met geplooide knieën. Het is zo eenvoudig en logisch tegelijkertijd dat we een beetje wezenloos naar elkaar staren. Dit moeten we morgen zeker uitproberen.

foto: Peter De Clercq

Dag 5 : Rifugio Vittorio Emanuele II – Rifugio Savoia
Na een verkwikkende nacht staan we reeds vroeg klaar om tot op 2000 m af te dalen tot aan de Torrent Savara. Zoals we ondertussen gewoon zijn in dit Nationaal Park is het een prima pad. Yves stelt enthousiast vast dat de raad van de Neder-lander blijkt te werken : het blijft toch een lange, steile afdaling met een grote belasting voor de knieën. De wandelstokken hebben toch wel dienst gedaan deze tocht – enerzijds als hulpmiddel om hindernissen als sneeuwvelden en riviertjes te overbruggen; anderzijds ter ontlasting van Yves’ geteisterde gewrichten. Al vlug staan we terug onder de boomgrens, als plots een Italiaanse schone ons kirrend tegemoet komt gelopen. Als ze merkt dat we buitenlanders zijn, schakelt ze over in Engels en vertrouwt ons toe dat ze erg blij is dat ze ons nu pas ziet aankomen ‘because she was bathing completely naked in the river only minutes ago’. We verzekeren haar dat ze zich geen zorgen moet maken en lopen knarsetandend verder.

foto: Peter De Clercq

Aan de rivier gekomen vraag ik even halt te houden. Ik heb hier heel de weg naar beneden over zitten twijfelen, maar besluit toch Yves mijn plan voor te leggen. De Nederlander had immers gisteren verteld dat ze die dag de Grand Collet waren overgestoken die de vallei van de Nivolet rechtstreeks verbindt met de plaats waar we nu staan. Het was een ‘gecompliceerde, maar haalbare tocht’ geweest. Het feit dat er reeds iemand dit had voorgedaan, en de verbeterde toestand van Yves’ knie, worden me te machtig en ik vraag hem wat hij denkt. Hij twijfelt een aantal minuten, en ik bezweer hem het niet te doen als hij denkt dat zijn knie het niet zou houden. Gezien beklimmingen tot hiertoe nog geen problemen hebben veroorzaakt, en de afdaling langs de Nivolet-zijde er relatief makkelijk uitziet, hapt hij toe. Ik hoop dat we hier geen vergissing mee begaan, maar het zou zeker een mooie afsluiter zijn van onze tocht. De Grand Collet is 2832 m hoog en we moeten dus ruim 800 m klimmen. Het is een smal maar duidelijk pad – het tempo ligt wederom vrij hoog. We besluiten zelfs wat overmoedig om ons middagmaal pas aan de andere zijde te nuttigen.

foto: Peter De Clercq

Het venijn zit uiteraard weer in de staart. Het laatste stuk voor de Grand Collet is erg rotsig, en wisselt steile hellingen af met kleine plateaus die – u raadt het – bezaaid zijn met sneeuwvelden. De rotsen dwingen ons regelmatig een route door de sneeuw te kiezen, en dit blijkt behoorlijk verraderlijk. Op een gegeven ogenblik zak ik compleet tot aan mijn ribben in de sneeuw. Ik kan mij aanvankelijk in het geheel niet bewegen en ontdoe mij voorzichtig van mijn rugzak. Zo kan ik inderdaad een been losgraven en met veel gehijg en gepuf sta ik enkele minuten later op een rots, waar Yves inmiddels op me staat te wachten. We besluiten de sneeuw zoveel mogelijk links te laten liggen en volgen nog liever de bedding van een klein smeltwaterriviertje, al zorgt dat nu en dan voor het nodige klauterwerk. Een eindje verder zegt mijn intuïtie dat we achter de volgende rotspartij de top zullen bereiken, maar dat blijkt er helemaal naast. We kijken ontzet naar een vrijwel loodrechte muur met daar bovenop een dik pak overhangende sneeuw. Dit is een onneembaar fort ! Ik laat mijn blik vertwijfeld van links naar rechts glijden, maar het is Yves die het eerst een dwars op de helling lopend pad opmerkt, dat helemaal rechtsboven uitkomt. Om daar te geraken moeten we wel nog eerst een omweg over een puinhelling maken. Als we dan uiteindelijk aan het pad geraken, blijkt inderdaad er helemaal bovenaan een smalle doorgang tussen de sneeuw en de rotsen te zijn. We hebben het gehaald, en de vallei van Nivolet geeft zich prijs voor onze ogen.

foto: Peter De Clercq

Boven genieten we van onze prestatie, en overschouwen het panorama. Dat is best wel overweldigend, maar al even indrukwekkend is de ononderbroken sneeuwvlakte die zich voor ons uitstrekt. Als we dan beslissen om aan de afdaling te beginnen, trachten we een plausibele route te vinden. Er staan wat vage sporen in de sneeuw, en ik begeef mij voorzichtig in dezelfde richting. Het blijkt een relatief compacte massa te zijn, al zakken we ook hier telkens tot de enkels weg. Het is een vermoeiende bezigheid, terwijl het verderop stilaan steiler begint af te dalen. Na een 100-tal meters geeft Yves te kennen deze route niet te vertrouwen, en keren we terug. Blijft enkel de mogelijkheid helemaal langs opzij een klauterpartij te beginnen over een puinhelling bezaaid met grotere rotsen. De tocht hierover blijkt een delicate aangelegenheid. De rotsen liggen verre van stabiel en we moeten steeds voorzichtig uitproberen of de boel niet begint te schuiven onder ons gewicht. Waar ik al wat voor vreesde wordt snel bewaarheid : Yves knie begint hem tijdens deze inspanningen weer parten te spelen. We zijn dan ook opgelucht als we het einde van de rotshelling bereiken en min of meer vaste grond onder de voeten krijgen na het oversteken van een laatste sneeuwveldje. Daar, aan de samenvloeiing van twee riviertjes, houden we eindelijk halt voor onze lunch. Het is ondertussen al voorbij 15 h en we rammelen van de honger.

foto: Peter De Clercq

Het pad vinden we een steenworp verder terug. Er volgt een gemakkelijke afdaling naar de vallei, die echter wel wat steiler wordt voor de laatste 300 m hoogteverschil. Hier krijgt Yves het weer even moeilijk, al laat hij geen kik. Gelukkig is eindelijk de Plan de Nivolet daar, een grote zachtglooiende vlakte. Van hieruit is het kinderspel om het einde van de vallei te bereiken, al is het best nog een flinke wandeling van een viertal km. Als we bij het meer van Nivolet aankomen, ben ik toch nog verbaasd vast te moeten stellen dat er hier nog erg veel sneeuw ligt en het meer zelfs grotendeels nog bedekt is met een dunne ijslaag.

foto: Peter De Clercq

De rifugio Savoie (2534 m) is eigenlijk meer een restaurant met wat kamers boven, en ik vrees even voor de prijs. Die viel al bij al nog mee – toch zeker in vergelijking met de prijzen van de andere berghutten. Voor een nacht met volpension ben je in deze streek al vlug 40 à 45 euro kwijt, wat ongeveer het dubbele is van wat ik gewoon ben in de Pyreneeën. We hadden overigens oorspronkelijk voor de rifugio Citta di Chivasso gereserveerd, maar de vorige dag hadden we reeds te horen gekregen dat deze nog gesloten was. Dat zou dan de derde berghut op een rij zijn waar we bevestiging hadden gekregen zonder gevolg – goed om weten. ’s Avonds wandelen we nog even tot op de Colle del Nivolet, een 100-tal meter hoger. Zo dicht bij een col moeten we er toch even onze voetsporen achter laten, en bovendien is dit de enige plaats waar onze GSM’s ontvangst hebben.

foto: Peter De Clercq

Dag 6 : Rifugio Savoia - Pont
Dit is inderdaad alweer de laatste dag. We ontbijten rustig en slenteren dan een beetje onwillig terug de vallei in richting Pont. Het is best fris buiten zodat we er toch een beetje de pas in moeten zetten om een beetje op te warmen. Onderweg komen we een aantal mannen in overal tegen die professionele landmetertoestellen bijhebben. Eén van de mannen stapt op ons af en maakt met wat gebaren en een ‘Dove Francia ?’ duidelijk dat hij wil weten waar Frankrijk ligt. Perplex wijzen we naar het westen. Hij bedankt ons vriendelijk en we vervolgen onze route wat wezenloos. Wat zou er gebeurd zijn als we een verkeerde richting hadden aangewezen ?
Veel te vlug bereiken we de Croce della Roley, vanwaar een steile maar gemakkelijke afdaling ons in Pont brengt. In het plaatselijke hotel nuttigen we een snack, en vernemen dat het vandaag de eerste dag is dat de zomerregeling van de bus ingaat. Gelukkig maar, want deze bus moet ons op tijd aan het station in Aosta afzetten, zodat we de trein naar Turijn kunnen nemen. Daar zullen we de volgende dag een vlucht terug naar Brussel nemen – maar eerst willen we de stad nog bezoeken.

Transport
Met SN Brussels Airlines tot in Lyon en terug vanuit Turijn. Ter plaatse goede busverbindingen tussen de luchthaven van Lyon en Chambéry. Eveneens goede treinverbinding tussen Chambéry en Bourg-Saint-Maurice. Van daaruit rijden de bussen wat onregelmatig en zijn de dienstroosters niet erg duidelijk. In de Valle d’Aosta daarentegen uitstekende en stipte busverbindingen naar alle uithoeken. Vanuit Aosta is er meermaals per dag een trein naar Turijn en terug.

Uitrusting
Bergwandelschoenen voor zwaar terrein - geen tentje. Esbit-vuurtje. Warme fleece-trui met hoge kraag in combinatie met KW. Broek met afneembare pijpen. Voor deze tocht in primeur voor ons één paar wandelstokken.

Kaarten (Frans)
- La Carte de Randonnée nr 3532ET Les Arcs-La Plagne van het Institut Geographique National (IGN)
- Alpes sans frontières nr 14 Vanoise-Gran Paradiso van het Institut Geographique National (IGN)

Peter De Clercq


Hiking-site.nl op Twitter




Share/Bookmark
homezoeken op deze sitetop van de pagina
Vertel vrienden over deze pagina

Laatste wijziging: 21-04-2024

Hiking-site.nl is een site voor actieve buitensporters, wandelaars en hikers die op zoek zijn naar informatie over materiaal, routes, navigatie, EHBO, tips en tricks, avontuur, wandelen, outdoor en buitensporten. Nieuw op deze site?
Lees dan eerst eens rustig deze pagina met informatie over Hiking-site.nl!
[home] [linken naar Hiking-site.nl] [adverteren op Hiking-site.nl]
"; } if(lC>2400) { rightAd3.innerHTML = "
"; }