foto In het schrijfblok komt telkens een nieuw (reis)verhaal over de belevenissen van bezoekers van de site. Ook jij kunt jouw verhaal insturen voor publicatie.

1987 - Nederland - Rondje LAW.

Na 'Woensdrecht' waren Marja en ik ruim een jaar genoodzaakt in onze wintergrot in Rotterdam te verblijven door de geboorte van Orian.
Om hem te laten wennen aan de elementen van de natuur in verschillende seizoenen; storm, regen, zon en de rest, maken we verschillende korte en wat langere (voet)tochtjes. De wind probeert hij te eten, de regendruppels te vangen, de vitamine AD komt niet van Bayer, hij kwekt tegen vogels, graait in dorre bladeren, speelt met takjes en steentjes, staart uren in een kampvuurtje, sabbelt op een paardebloem en huppelt van plezier als zijn rugzakzitje[1] te voorschijn komt. Kortom de tijd lijkt rijp om voor onbepaalde tijd de grot te verlaten. Natuurlijk hebben een behoorlijke slag om de arm, bij onvoorziene omstandigheden keren we gewoon terug.
Zelf kun je wel een dag zonder eten, weinig water, doorlopen omdat er geen geschikte slaapplek wordt gevonden, maar met een kind kunnen dat rampen zijn wat je plezier te niet kan doen. Elke keer is het trouwens weer meegevallen en blijk je meer creatief dan je dacht te zijn.
Een verder gevolg van rondtrekken met een peuter is dat je de route van tevoren moet plannen, iets wat ik eigenlijk ook niet gewend ben. Wel lopen we de lange afstandpaden (LAW's) waar je altijd dichtbij eventuele hulp zit. Daar komt nu nog bij dat we rekening moeten houden met afstanden die zodanig zijn dat we steeds eten en drinken kunnen krijgen. Niet dat het strak wordt vastgelegd, maar een globale route wordt uitgestippeld en diverse mensen op de hoogte gebracht van ons voorgenomen bezoek.
Voorlopig hebben we het nog even druk met het op peil brengen van de houtvoorraad voor de komende winter, we zitten nog maar op de helft van het gewenste. Verder behoeft de kamer van Marja nog wat timmerwerk en de was lijkt ook steeds meer te worden nu Orian actief onderzoekt hoe je de asla, zaagselbak of emmer water leeg kiept, meehelpt aardappelen schillen, zijn voedsel eerst controleert op veerkracht en bewerking met zijn vuisten voordat hij het in zijn mond stopt en dan tijdens het kauwen wil kijken hoe het er halverwege uitziet.
Hij is flink ziek geweest waardoor al zijn kleding, beddengoed, knuffels in de grot te drogen hing, maar met wat extra houtblokken op het vuur zijn we daar ook doorheen gekomen. Hijzelf is er met behulp van wat homeopilletjes, om zijn koorts te verhogen en zo de goede beestjes te activeren tegen de slechte, weer 'beter' uit te voorschijn gekomen zonder te hoeven vervallen in Rijnwater verziekende Bayerhulp.
Ook gemerkt dat het de laatste tijd zoveel regent? De aarde schreeuwt van verdriet. Pijn om de wonden in haar ozonlaag, bloedvergiftiging in alle aderen, afgestroopte regenwoudhuid en tot nutteloze weggooitroep omgevormde ingewanden. We gaan het eens van nabij bekijken.

Het is eerste legbatterijproductendag. Pasen dus.
Afgelopen week zijn we naar Zunderdorp geweest. Even snel heen en weer met een dagkaart voor de bus. Dit keer ging een treinreis boven de begroting. Acht uur in de ochtend de deur uit en acht uur in de avond weer thuis. Gaar!
Wel met alle spullen en adviezen in huis voor een eigen ontwerp bivakhut en gelijk de eerste schaarknippen in de stof gezet, want het ontwerp lag al een tijdje klaar uitgaande van een paar eisen. Twee hoogte standen (een bivakstand voor stiekem, windkracht twaalf en Noordpoolkou en een tentstand (meer een hut) voor zitruimte bij regen) en maximaal twee kilo. Een tent met deze eigenschappen hebben we niet kunnen vinden, dus gewoon zelf maken.
Verder worden er nog een warm donsjack en twee superwarme donsslaapzakken op maat gemaakt bij Tatteljee[2]. Met deze spullen schakelen we een paar zwaargewichten in onze loopbagage uit. Er zijn nog meer wensen, maar die moeten nog een jaartje wachten.

Net als we de deur uit willen voor de 'grote reis' ligt er een uitnodiging van de S.D. op de mat. Of ik aanstaande maandag even langs wil komen voor het jaarlijks heronderzoek. Nee dat wil ik niet en er is ook niets veranderd in mijn situatie, maar ik zal wel moeten als ik een beetje geld wil hebben. Maandag maar even heen en weer met de bus. Voorlopig gaan we naar vrienden in Amsterdam.

Na een berengezellige weerzienavond met veel 'Woensdrecht' mensen worden we al weer vroeg wakker en zien dat het stortregent.
We wilden naar Tatteljee lopen voor de klaarliggende slaapzakken en dan verder. Maar de weersvoorspelling doet ons besluiten met de bus naar Tatteljee te gaan en nog een paar dagen in Amsterdam te blijven. Het is gezellig, we hebben geen haast, we willen niet nat beginnen, ik kan maandag makkelijk heen en weer naar Rotterdam. Kortom wat maakt het uit.

Bouwtekening van onze eerste eigen zelfgemaakte 2-3 personen zwerfhut. Het grondzeil is een lap uit één stuk van 1,50 breed en 2, 50 lang. Aan de korte kant zit een lap geïmpregneerd katoen, wat uitstekend waterdicht en redelijk ademend was, genaaid van 1,50 breed en 4,40 lang, rondom 'opstaande' kantjes. Bij Tatteljee is waterdicht geweven ETA-katoen verkrijgbaar. Deze lap gaat schuin naar voren omhoog tot een maximale hoogte van 1,50 waar twee ringetjes over de (wandel)stokken aan de buitenkant zitten en dan verder doorloopt naar beneden met aan beide zijkanten en van onderen bandjes om de deur dicht te knopen. Vanaf het dak tot de bodem zit ook een lap knutengaas die afgesloten kan worden met vaste ritsen die vanaf de nok tot midden onder lopen zodat dit ook naar boven opgerold kan worden. De zijkanten zijn driehoeken van nylon (een lap van 1,50 bij 2,50 schuin doorgeknipt). Door dit systeem kan de hele voordeur uitgespannen worden tot een reusachtige luifel en omdat de stokken uit delen van verschillende lengte bestaan kan in hoogte gevarieerd worden. Je kunt hiervoor uitstekend telescopische (wandel)stokken gebruiken. De zijkanten zitten dan gerimpeld. Zo zijn er bijna geen naden én we konden het ons veroorloven nog wat extra afspanpunten te maken tot we precies op 2 kilo zaten. Denk om band op alle naden, stik de ringetjes voor de afspanlijnen gelijk mee. Hoe minder stikselgaatjes hoe beter. Gebruik een naald die een nummer dunner is dan normaal voor dit katoenen tentgaren. Als het nat wordt zet het uit en sluit het gaatje af. Zeker in nylon heel voorzichtig (langzaam) naaien anders smelten de stikgaatjes groot.

Vandaag zijn we met een paar mensen naar de ecologische boerenmarkt geweest en hebben een berg lekker eten ingeslagen. Er komt veel bezoek in het pand van mensen die we kennen (ook de Pyreneeën-freak Eddie) dus dat levert weer nieuwe verhalen op en als we met zo'n 20 mensen rond de eettafel zitten in de enorme halfondergrondse keuken met het warme houtfornuis komt natuurlijk de vraag bij ons op wat we in hemelsnaam van plan zijn.
De rugzakken staan te huppelen in de hoek van de keuken, maar buiten woedt een storm en klettert vlagen regen tegen de ramen. Eddie kijkt glimlachend naar me, herkent hij dit dubbele gevoel?

'U hebt uw fiscaal nummer niet ingevuld,' zegt de vrouw tegenover me.
'De mededeling dat ik een fiscaal nummer was geworden heb ik ooit terug gestuurd met de aantekening dat ik een naam heb, dus ik zou het niet weten.'
'Zoeken we wel even op,' zegt ze en begint op een paar toetsen te drukken.
Volgens mij zit ze daar maar in haar eentje of ze moet met 'we' bedoelen dat ik haar help met opzoeken.
'Dat hoeft voor mij niet persé hoor en dat had u toch ook wel zonder mijn aanwezigheid kunnen doen?'
'Ik heb nog meer vragen.' Haar toon wordt wat bitser.
Na vijf minuten heeft ze mijn nummer gevonden en is het me niet duidelijk geworden welke vragen ze bedoelde. Wel moet ik natuurlijk hoogst persoonlijk mijn handtekening zetten en ik krijg over een half jaar wel weer een oproep. Ik sta op en geef haar een hand.
'Verveelt u zich niet meneer Vangelis?'
Waarom stellen ze bij instanties altijd vragen die alle kracht, die in me is opeisen om niet in een onbedaarlijk lachen uit te barsten.
'Mevrouw de Boer,' antwoord ik met een blik op haar borstnaambordje hé er staat een naam op en geen streepjescode 'verveling overkomt een loonslaaf die gaat zitten piekeren over het feit dat hij geen baas meer kan krijgen en moet leren leven zonder bevel. Er zijn zo'n half miljoen baanlozen die snel aan de slag zouden willen, ik laat die graag voorgaan.'
Ze begrijpt er niets van zie ik, dat hoeft ook niet, ik reis terug naar Amsterdam.

Het is dansdag en mooi weer, daar gaan we dan echt.
Tot Muiderberg hebben we een voorspoedige wandeling en ergens langs een waterplas vinden we een slaapplek. De rugzakken wegen wel door en elk uur moeten we een rustpauze inlassen, maar dat is prima voor Orian zijn speelmomenten.
Die nacht regent en waait het heel hard, het is koud, maar wat een heerlijke slaapzakken. Ze kunnen van onderen bij de voeten open ¬–voor als het warm is en Orian ligt daar in onze slaapzak lekker warm in zijn eigen hoekje. Maar goed dat we geen van drieën woelmuizen zijn. De combinatie van de Therma a-rest matjes met de slaapzakken zorgt ervoor dat we goed slapen.

De hele nacht heeft het geregend en gestormd en met een kletsnatte tent vertrekken we, blij dat die tent er tegen kan nat opgevouwen te worden.
Ook de verdere dag is het zwaar, met hagel en storm en we willen naar een camping. Die halen we niet en uiteindelijk zien we een redelijke plek in het bos. Het blijft maar regenen en door de natte tent en de kuilen onder het grondzeil komt er wat water naar binnen. Gelukkig maar in één hoek en met een luier van Orian blijft het draaglijk.

De volgende morgen regent het nog steeds. Dit wordt te veel en we besluiten het laatste stukje tot Amersfoort met de bus te gaan.
Op de camping drogen we de spullen en komen een beetje bij.

Het is zaterdag half twaalf en nog steeds water, water. De weersverwachting is positief, maar… nou ja we zien wel en gaan gewoon weer verder.

Er komt veel minder van schrijven dan ik wil. Hoofdzakelijk door het weer. Op één warme dag na –was dat dinsdag? de hele week alleen maar koud en regen. De kou is niet het ergste, je loopt je wel warm en slapen doen we ook warm, maar die constante regen zorgt ervoor dat Orian nu meer in de tent moet worden bezig gehouden terwijl wij eigenlijk alleen nog behoefte hebben in de slaapzak te kruipen.
Wat verder behalve nattigheid? Tot Deventer zijn de paden toch tegen gevallen. Veel verharde wegen al is de omgeving na Amersfoort natuurlijk wel mooi. Na Deventer zijn we bij Holten in Gelderland het Pieterpad[3] opgegaan.
Heel weinig verharde wegen, kleine bospaadjes, heuvel op en af, prachtige vergezichten, vogels, modder, zand, dennennaalden en bijna geen mensen met uitzondering van wat medeloper*s. Dag zeggen, af en toe een praatje, wat miste ik toch veel in die auto.
Zelfs de regen hoort er gewoon bij en als sommige stompzinnige wetten niet bestonden die wild kamperen verbieden zou je verder kunnen zonder droogtrommel. Onze schuilhut is op zo'n twintig meter al niet meer te zien, maar een paar luiers die te drogen hangen zie je op een kilometer afstand. Wel lopen we vaak te denken hoe het beter en vooral lichter kan. Als we dit vaker willen, zullen we de komende winter wat ideeën moeten ontwikkelen.
De spijkerbroeken die we dragen blijven veel te lang nat, het kookgerei is nog veel te zwaar. Verder lukt het ons niet erg goed om niet te veel voedsel mee te sjouwen. Vaak denken we misschien te kort te komen terwijl het teveel blijkt te zijn.
Orian wordt steeds bruiner –is hij aan het roesten? en maakt overal vriendjes met zijn innemende lach en fratsen. Bos, boom en koe wordt aan zijn woordenschat toegevoegd.
Eergisteren hing hij met open mond achterover in zijn rugzakzitje naar de in de wind wiebelende boomtoppen te kijken. Ik probeerde het ook en merkte dat er een soort hallucinatie ontstaat. Ries heeft eens opgemerkt dat kleine kinderen van nature in een geestverruimende toestand verkeren, ik begin er in te geloven.
Orian maakte in ieder geval de indruk compleet uit zijn bol te gaan door die combinatie van schommelende voortbeweging en heen en weer zwiepende boomtoppen tegen een achtergrond van voorbij razende wolken.
Het in slaap vallen in het zitje gaat prima, alleen is er s'avonds wat meer moeite. Hij wil alles meemaken, zijn ogen vallen bijna dicht, maar hij doet alle moeite om wakker te blijven. Tot onze grote verbazing begint hij alles te eten en zelfs water te drinken als het maar uit onze veldflessen is.
Deze ontwikkelingen doen me denken aan een ziekenhuisbezoek vorig jaar. Voor het laatst ergens in 1978 voor wat informatie bij de huisarts geweest, ik at toen nog dode beesten en andere 'welvaartsproducten' en had steeds last van vreemde pukkels en puisten. Ik kreeg wat zalven geadviseerd, maar bedacht dat dit weer het wegdrukken van de oorzaak betekende en bedankte voor de hulp. Niet lang daarna kwam ik in aanraking met de sociaal ekologische beweging, ging biologisch en vegetarisch eten en had nooit meer puisten.
Daarna nog een keer polikliniek voor een paar hechtingen in mijn kop en dat was het wel. Door de geboorte van Orian weer wat te maken gekregen met de medische onwetenschap, die je probeert chemische vitamine A en D te laten slikken terwijl de producenten van deze pillen er de Rijn al mee volstoppen.
Niet omdat je kindje er een tekort aan zou hebben, maar bij voorbaat. Het zou toch inmiddels algemeen bekend moeten zijn dat een teveel van sommige vitamines zelfs gevaarlijk kan zijn, maar daar hebben ze dan weer een pil tegen. Gewoon goed, volwaardig voedsel en veel buitenlucht zijn uit de mode. Eerst verziek je de aarde met gifbelten, zure regen en radioactieve neerslag en vervolgens ga je 'schoonmaakmiddelen' produceren. Dubbele winst dus.
Goed, na zo'n negen jaar maar weer eens naar de huisarts, omdat ik met een paar brandende vragen zat. Het begon al goed fout met de vraag of ik de door mij gewenste sterilisatie –eigenlijk wilde ik nooit eigen kinderen, maar inmiddels liepen er her en der wel een stuk of wat rond kon laten plaatsvinden op een andere plek dan het ziekenhuis.
Dus zonder plastic computerpasje en een afsprakenkaart goed voor dertig (!) bezoeken, terwijl ik toch echt van plan was het in één keer gefikst te laten zijn. Geïrriteerd gaf ze me te kennen dat ik daar snel geholpen zou worden na een afspraak. Dat snelle vind ik nou juist het minst belangrijke, als het om mijn verpakking gaat mogen ze wat mij betreft best een paar minuten meer aandacht aan me besteden. Later blijkt dat de behandeling inderdaad in een kwartier achter de rug is, maar dat ik daar vier uur heb gezeten.
Helemaal bont maakte ik het blijkbaar door aan haar mijn twijfels te uiten over het nut van de nieuwe bof/mazelen/rode hond injectie die Orian te wachten stond. Ik had niet tegen haar gezegd dat we het niet zouden doen. Ik wilde alleen de voor en tegen argumenten afwegen.
Hoe haalde ik het in mijn hoofd om niet gewoon te doen wat het medisch industrieel complex goed vond voor de mensheid. Ik vroeg of ze 'Brave new world' van Aldous Huxley wel eens had gelezen.
Ik kreeg de wind van voren en van achteren over het niet inenten tegen polio (waar ik niet om had gevraagd, dat risico ging me ook te ver) en dat ik maar op een eiland moest gaan wonen (ja graag, maar waar).
Na een paar pogingen om haar uit te leggen dat ze huisarts was en geen makelaar en verlangde dat ze mij informatie zou geven op haar vakgebied, zag ik dat dit zo niet lukte. Ik stond op, sloeg met mijn vlakke hand op haar ontsmette bureautje, waardoor de netjes gesorteerde recepten wat van plaats verschoven en zei dat ik blijkbaar voor mijn recht ergens anders moest zijn.
Uit mijn ambtenaren tijd wist ik nog dat het dreigement met een hogere autoriteit de enige weg is om autoritaire figuren te laten inbinden, vooral als je open laat wat je daarmee bedoelt. Met een zuur gezicht vertelde ze me wat ik weten wilde.
Ze had nooit gehoord dat in de VS hevige kritiek is op inenten tegen mazelen omdat de bijwerkingen soms heftiger zijn dan de mazelen zelf. Dat rode hond alleen maar risico heeft voor meisjes in verwachting werd afgedaan met de opmerking dat ze rode hond wilden uitbannen.
Dus iedereen een spuit, dat bedoelde ik met Brave new world, dokter. Als daar AIDS voor in de plaats komt dan vinden ze daar ook wel weer wat op. Waarom geen spuit tegen het leven, dan zijn we gelijk van alle ziektes af. O ja, die spuit mag niet. De sterilisatie dus.
Balie. Melden, gegevens de computer in, plastic kaart eruit, dertig afspraken kaart én een kaart met daarop 'Waar is uw kaartje? Vraag uw kaartje terug!' samen verpakt in een handig plastic mapje met verschillende vakjes wat hierna de vuilnisbak in kan, dus haal ik het pasje eruit en geef de rest terug. Gefronste wenkbrauwen.
Wachtkamer. Kwart voor negen, ruim op tijd dus voor de afspraak van kwart voor tien, maar dan kan ik rustig koffie drinken en de stapel oud papier doorbladeren die in de tijdschriftenkast ligt. Lieve medelanders, lezen jullie die zooi nou echt? Dan begrijp ik waarom je niet nadenkt over het leven. Om elf uur word ik opgeroepen, niet voor behandeling zoals al snel blijkt.
Spreekkamer. Achter een nog groter, glimmender ontsmet bureau, met hogere stapels papier zit een man met een lijst voor zich.
'Wat mankeert u?'
'Er mankeert mij niets, ik heb iets teveel. Ik wens gesteriliseerd te worden.'
'Wat is uw geboortedatum?'
'Dat staat op het kaartje, dokter.' Hij heeft een witte jas aan en een stethoscoop om zijn nek, dus. Of is hij een ontsnapte uit een psychiatrische inrichting?
'Weet u het zeker van die sterilisatie?'
'Anders zat ik hier niet, maar thuis om er nog eens over na te denken.'
Hij moet toch door hebben dat zijn stompzinnige vragen nergens op slaan want hij vult hier en daar wat in op de lijst en geeft me een briefje. Of ik nog éven in de wachtkamer plaats wil nemen.
Om één uur word ik geholpen. Gestraft omdat ik me niet burgerlijk genoeg gedraag?
Operatietafel. De behandeling bestaat uit een minuscuul sneetje in de balzak waarna de zaadleider wordt doorgeknipt en afgebonden. Beetje onaangenaam gevoel en een kwartier later zit ik in de wachtkamer voor een half uurtje. Daarna zal worden gekeken of het bloeden is gestopt en mag ik weg.
Wachtkamer. Kan ik niet tegen (plaatselijke) verdovingen? Bij de tandarts ging ik ooit ook eens bijna in coma omdat ik me bij uitzondering had laten verdoven. Hij gaf me een klap in mijn gezicht en ik werd weer wakker.
Maar waarom is minder interessant als wat er gebeurde.
Ik zit in de grote hal te wachten. Recht tegenover me drie mensen achter een ruit die gegevens op plastic kaartjes vastleggen, de balie dus. Weerszijden naast me ook mensen die wachten op iets. Langs me heen lopen broeders, zusters, artsen en een niet te stuiten stroom mensen met een pens vol driedubbele hormonenburgers (Zes maal daags een pil en een pacemaker, dan kan u nog wel een paar jaar mee. Fijn dokter, hoeveel burgers zijn dat denkt u), mensen op een draagbaar die uit rijdende conservenblikken zijn gezaagd met afgeknelde benen (We fiksen een paar nieuwe en u rijdt weer als vroeger). Het hele gebeuren neem ik in me op.
Misschien is het ook de uitstraling van mensen die wanhopig vasthouden aan hun 'zekerheden' en denken dat vol te houden met spuiten, pillen en therapieën en andere mensen die zich afbeulen met het geven van prikken, tabletten en 'het is tijd voor uw plasje'.
Ik voel nog net dat het zweet me uitbreekt. Het plastic koffiebekertje met inhoud en sigarettenpeuk kletteren op de bacteriedodendeschoonmaakmiddelenvloer, mijn hoofd maakt een knik van bijna 90° achterover en met open mond blaas ik de vertraagde buiten westen adem richting verlaagd isolatieplatenplafond. Probeer het thuis eens uit en je zal merken dat je hele familie op tilt slaat, maar niet in een ziekenhuis. Daar zijn zoveel mensen aan het doodgaan dat één meer of minder misschien niet opvalt.
Als mijn bewustzijn een beetje terug komt, blijk ik zo'n vijf minuten in tijdloos gebied te zijn geweest, de klok boven de balie confronteert me daar mee. Door en doornat alsof ik onder een douche heb gestaan –ik voel water in mijn schoenen staar ik wezenloos naar wat zich om me heen afspeelt. Alles en iedereen gaat gewoon door! De gedachte gaat door me heen dat ik vast zit in een andere tijdsdimensie, want niemand ziet mij worstelen om in het heden terug te keren. Menigeen kijkt toch in mijn richting, maar het lijkt wel of ze dwars door me heen naar de muur kijken.
Misschien is dat wel zo en beleef ik dit in een andere tijd. Misschien zit ik wel keurig op mijn plastic dermatolgeboende kuipstoel te wachten tot ik weg mag. Deze conclusie brengt me terug, zie je wel niets aan de hand.
Ik zie de koffiebruine peuk in de plas koffie tussen mijn voeten liggen en realiseer me dat IK wel besta maar alles om me heen een schijnwereld is. Mensen die niet meer zien wat er om, naast, tegenover of met hen gebeurd.
Geprogrammeerd, geautomatiseerd, het is tijd voor ons plasje, hoe voelen we ons vandaag. In leven gehouden dank zij plastic cards met pincode tot de dood ons verlost en zelfs dat geregistreerd.
Is het mijn eigen wil of het plastic pasje wat me doet opstaan? Snel weg hier. Thuis slaap ik tot de volgende morgen.

Vandaag, alweer zaterdag dus, wordt het bijna te erg. Gisteren was het de hele dag druilerig, vochtig waardoor alles wat droog was nat werd en wat nat was nog natter.
De hele nacht heeft het geregend en toen we wakker werden nog steeds. We zijn op pad gegaan vanuit ons slaapbosje over de Lemmelerberg met een tent die minstens twee kilo vocht in zich heeft opgezogen en verder is ook alles nat en zwaar.
Zo'n 10 km voor Ommen in Overijssel komen we een camping tegen met kantine, wasmachine én droogtrommel! Gered door de welvaart?
Inmiddels wordt het ook droog en de verwachting is dat het na maandag beter wordt. Dus we besluiten dan uitgerust, droog en gewassen verder te gaan. Het zal wel een duur weekend worden, maar goed.
Snel gaan we naar de receptie/kampwinkel want die is vanmiddag dicht. We laten ons uitgebreid voorlichten over de technische voorzieningen. De centrifuge werkt op guldens, de droogtrommel op munten die we in ruime mate aanschaffen. We hebben heel wat te drogen.
Dan drinken we koffie in de kantine. Daar vallen ons een paar dingen op. Overal krantenknipsels over het Gereformeerd Politiek Verbond en aanvoerder Schutte. Om een uur of vijf een groep jongeren die in de kantine geestelijke liederen gaat zingen. Och, vrijheid blijheid, niet waar. Ze dwingen me niet mee te doen dus…
Dan horen we dat op zondag de kantine dicht is. Was te verwachten na deze belevenissen. Klote met dit weer en we hebben wel hetzelfde moeten betalen voor minder service. Nou ja, ik verheug me op eindelijk weer eens een bordje muesli morgenochtend.

Vlokken op een bord, fruit erover, zaden, rozijnen en noten toevoegen en hup melk erover. Verdomme allemaal brokken drab uit het pak. Ik kijk naar de datum. Een week over tijd! Dat begint toch al wat aan mijn tolerantie te knagen.
Dan maar kleren wassen en in de centrifuge. Gulden in dat ding, niets. Morrelen en schudden, niets. Nog een gulden, niets. Dat heb je als je als ongelovige op zondag wil wassen. Ik zit nu toch erg dicht tegen het ter plaatse omtoveren van een centrifuge tot oud ijzer.
Een tijdlang staan we al het druipnatte wasgoed –we hebben nog extra kleding toegevoegd, die kans kregen we maar één keer, nietwaar met onze handen uit te wringen en in de droogtrommel te stoppen.
Munt erin. Gelukkig die doet het. Wel een enorm gepiep en geknars, maar dat weerspiegeld onze stemming. We gooien de rest van de munten er ook in want dat ding zal wel een tijdje moeten draaien met dat natte goed.
Na een half uurtje gaan we kijken. Klaar, deur open. Hè ijskoud, zeiknat. Mijn ogen gaan naar de knoppen, stond toch op maximum? Ja, klopt.
Gloeiendekelere dat ding heeft alleen maar een beetje rond staan draaien. Marja gaat op zoek naar iemand van de camping, maar het is zondag en er wordt achter een raam met de vinger heen en weer gezwaaid in een 'nee, vandaag niet'. Kristemezieleklotezooi.
We vertrekken en een stukje verder belanden we op een kampeerboerderij met aardige mensen waar we binnen op hun centrale verwarming alles mogen drogen. Ik weet niet of deze mensen christelijk of gewoon sociaal waren.

Het is maandag als we teruglopen naar de GPV camping en o zo vriendelijk, met een heb uw naasten lief glimlach ons geld terug krijgen. Dan gaan we onze spullen inpakken en zwemmen via het Overijsselsepad en Drentepad richting Appelscha.

We hadden onze voettocht zo 'gepland' dat we het Pinksterweekend op het kampeerterreintje 'Vrijheidsbezinning' aan de Aekingaweg zouden zijn. De drie dagen anarchistische bijeenkomst zijn voor mij niet echt een traditie, maar met onregelmatige tussenpozen vind ik het leuk om er te zijn.
Door de onophoudelijke regenval gaat het allemaal een beetje sneller dan verwacht –we moeten nog steeds veel doorlopen op zoek naar goede slaapplekken en we komen al op donderdag aan. Alleen wat ouwe knarren, mensen van het Noordelijk Gewest van Vrije Socialisten zijn aanwezig om de boel voor te bereiden.
De honderden anderen komen meestal pas vrijdag of zaterdag, lekker rustig dus nog. We zetten koffie in de kantine en praten wat met de aanwezigen. Het portret van Domela Nieuwenhuis is nog steeds prominent aanwezig.

Het weekend is weer afgelopen, het is dinsdag en het regent nog steeds. Ik hoopte een beetje op de ervaring van andere jaren dat het weekend een grote modderpoel was, maar dan maandagmiddag als iedereen huiswaarts keerde het zonnetje doorbrak –weer zo'n straf als je op zondag feest maar dit keer blijft het grijs.
Vrijdag kwamen de eersten binnendruppelen en het was leuk een heleboel vrienden en bekenden daar te zien. We keken naar Vuile Mong uit België –wat een geweldige theatergroep is dat toch en discussieerden over van alles en nog meer. Ter plaatse wordt een actie geboren –folders uitdelen op stations dat dit weekend iedereen eerste klas mag rijden wat later blijkt een enorm succes te zijn geworden en Orian neemt elke dag een modderbad.
Hier is gewoon een warme douche aanwezig, kun je dag en nacht bij de kachel in de kantine gaan zitten, is iedereen hulpvaardig en echt vriendelijk. Het water stort het hele weekend met bakken naar beneden en het terrein wat door honderden heen en weer lopende voeten eerst een soppende grasmat is, wordt een soort moeras waar iedereen glijdend steeds verder in weg zakt. Een paar uitgelaten punkers maakt zelfs een modderglijbaan en het is één groot blubberfeest.
Emmers water worden de tenten uitgeschept en slaapzakken 's morgens uitgewrongen. De kantine wordt één grote slaapzaal. Hier blijkt de professionaliteit van onze self made bivakhut. Na al dat watergeweld is er alleen een straaltje water aan een zijkant en de slaapzakken zijn aan de onderkant een beetje vochtig toen we vanmorgen wakker werden. We blijven vandaag nog maar hier hangen en helpen mee om alles op te ruimen.

Nu is het genoeg! Eigenlijk hadden we doorgegeven vandaag bij vrienden in Drachten te zijn, maar dat is nog een eind lopen en natuurlijk regent het nog steeds. Het wordt de bus.
De meisjes van een paar jaar geleden zijn ineens meiden geworden. Amelie komt over uit Groningen en een vriend van Mieke zit ons uit te horen over de uitrusting. Het blijkt dat hij werkt met de ervaringen van buitensporters om zo betere materialen te ontwikkelen. Niet dat hij dat zelf doet, hij verkoopt alleen onze ideeën en die van anderen. We hebben een paar leuke dagen.

Op aanraden van Mieke zijn we eerst een stuk zuidwaarts gelopen en moeten dan naar het westen. Er is nog geen beschreven route naar Stavoren, we komen door mooie gebieden en denken zelf maar een route te moeten uitstippelen. Ik maak aantekeningen, maar al snel blijkt dat het ontbreken van goede topografische kaarten funest is.
Soms lopen we vast en moeten een stuk terug. Nadat we zo een paar keer verdwaald zijn, besluiten we morgen verder met de bus te gaan.

Het is zondag en de buurtbus rijdt vandaag niet hier. Op het buspaaltje zit een kaartje en we zien dat Balk –waar wel een zondaghalte is niet zover ligt. Wel een stuk terug.
In Stavoren gaan we op de boot naar Enkhuizen en Orian kijkt zijn ogen uit bij zoveel vogels, water en boten. We lopen naar Hoorn waar we weer een paar dagen bij vrienden logeren.

Ik reis heen en weer naar Rotterdam om de rekeningen te sorteren en op te stapelen en zie dat de geveltuin uit haar krachten is gegroeid. Van de regel dat een geveltuintje één stoeptegel breed mag zijn heb ik me niet zoveel aangetrokken. Het trottoir is meters breed, dus daar mocht best wel een meter af voor een tuin vond ik. Buren volgden dit voorbeeld en zo kreeg de Sleephellingstraat een wat groener uitstraling.
De bessenstruiken –ja, de bessen werden gepikt door de buurtkinderen, nou en blokkeren de voordeur, maar gelukkig heb ik mijn survivaljack aan en met kapmes en heggenschaar baan ik me een weg.
Met dezelfde busdagkaart reis ik terug naar Hoorn.

Na een dagje Piet helpen met biologische melk en groenten rondrijden hangen we de rugzakken weer om en lopen naar het noorden.
Wat een verschrikkelijke saaie en natuur onterende omgeving. Leve de ruilverkaveling. Kaarsrechte eindeloze wegen met daarlangs wat boomtakjes die duidelijk achter een bureau op papier zijn gezet. De afstanden lijken op de centimeter nauwkeurig bepaald. Precies afgepaste vierkanten die landbouwgrond moeten voorstellen. Platgespoten en uitgeput, klaar voor de volgende gifbollenteelt.
Een niet natuurlijke wind voert voortdurend zand mee wat onze lijven schuurt. Nergens een hindernis in de vorm van ongelijkheid, gevarieerd en begroeid landschap. Zo ontstaan woestijnen, maar iedereen gaat door met de nieuwe zakelijkheid, geld graaien en aarde verzieken.
In Opperdoes aangekomen besluiten we op de camping te gaan, worden daartoe gedwongen omdat we nog nergens een slaapplekje hebben gezien. Het dorp zelf laat ons verlangen naar meer buiten wonen. Wat vriendelijk en liefelijk ziet dit dorp eruit.
De campinghouder vertelt later dat de buitenkant misschien wel leuk lijkt, maar de binnenkant is het Staphorst van Noord-Holland. Christelijke immoraliteit heeft al voor veel ellende gezorgd en ook hij wordt al jaren gepest omdat hij op zondag open is. We vertellen onze ervaring in Ommen.

We lopen langs het IJsselmeer naar het noorden. Nog een stuk om nooit meer te lopen, tenzij je van dijken en water houdt. Het hele eind lopen we over asfalt zodat er ook regelmatig een brullende kindervreter langs flitst.
Dan komen we bij het Robbenoordbos. Mooi, met een stuk stikdonker engebomenbos en grote oude loofbomen. Het geruis van het heilige koeienpad Amsterdam Leeuwarden is echter overal hoorbaar en de betonnen erectie van de PTT zendmast is dominant aanwezig.
Als we er langs lopen blijkt er een hoog hek omheen te staan met bordjes 'Verboden toegang – Natuurreservaat'. Ik snap er niets meer van. Volgens mij staat achter het hek een cilinder beton van duizenden kilo's en loop ík in het overgebleven stukje natuur.
Het was eigenlijk wel teveel vandaag en flink afgemat lopen we Den Oever binnen, doen wat boodschappen en dan de laatste hectometers naar Vatrop waar we Bertus in de tuin van Jan Willem bezig zien. Na de zelfgebouwde tegelkachel van Jan Willem van alle kanten bekeken te hebben, gaan we naar het huisje van Bertus.
Hijzelf had het plan een paar dagen met een vriendin weg te gaan, maar we mogen zijn huis gebruiken zolang we willen.

Dat was niet zo lang want we willen lopen en beginnen aan de dertig kilometer lange Afsluitdijk. Met de bus.
Want deze eindeloze betonbaan lokt ons van geen kant. Bij de eerste halte na de dijk stappen we uit en beginnen aan de tocht langs de Waddenzee naar Pieterburen.

Maar eerst komen we in het Lauwersmeer gebied. Het was ooit een mooi natuurgebied. Wat wij de hele dag zien zijn enorme zandvlakten voor tankoefeningen. Brede wegen voor aan en afvoer. Schietbanen en weet ik wat al niet meer nodig is om ons te beschermen tegen het mij niet bekend gevaar.
De cowboys zijn dagelijks bezig de natuur op te blazen. Naar kreten van hongerende kinderen wordt nauwelijks geluisterd door de machthebbers. Ze moeten spelen met granaten. A team op TV. De helden, meer geweld, vernietiging. Daar word je man van. O ja, dat kan niet meer sinds de zoveelste feministische golf die gelijkheid in de dienstplicht eiste zodat ze nu ook mogen meespelen. Natuurlijk gelijkheid. Geen vrouw, geen man en geen cent voor het leger. Maak er maar hulpverleners van die waterputten gaan graven in Afrika.
Sorry, ik laat me weer eens gaan en jullie zitten natuurlijk alleen op positieve reisverhalen te wachten.

Pieterburen dan maar, ook al zo'n zooitje.
Na een paar nachten –in de regen wild kamperen hebben we wel weer behoefte aan een uitgebreide wasbeurt en zo. Camping dus.
Het lijkt wel of we ze uitzoeken. Dit keer van één of andere wadloper*s vereniging en we zijn er natuurlijk weer net in het weekend. Dat is op zich niet zo wonderlijk omdat we dan de zaterdagse inkopen voor twee dagen op kunnen eten zonder ze mee te hoeven sjouwen. Ha, er is tenminste een biologiese winkel. Lekker stevig zuurdesembrood, volle granen en antigifgroenten om ons lichaam weer wat calorierijk te maken. Maar dat was ook zo'n beetje het enige goede.
Hordes wadloper*s die de natuur komen beleven met de meest moeilijk uitspreekbare oosterse automerken. De zaterdag wordt gevuld met het volbouwen van de camping met enorme tenten, grote houten banken, kampeerauto's –de zeer grote zijn favoriet en alles wat er rond wadlopen blijkbaar bij hoort, zoals kratten bier.
Als alles is geregeld verdwijnen ze in groepjes en is het een tijdje rustig. Wij gaan maar snel douchen want we zien dit alweer aankomen.
Ja hoor, met veel lawaai komen de beblubberde figuren opdagen en lange files vormen zich voor de washokken. Sommigen combineren het wachten met een eerste biertje.
Wat een herrie maken deze natuurliefhebber*s zeg. Tot laat in de nacht wordt er gezopen en gefeest.

Deze zondagochtend is het luxueus stil, alle katers slapen. Het regent weer en het terrein is behoorlijk modderig. Na ons middagmaal gaan we er dan ook eens goed voor zitten onder ons luifeltje als blijkt dat de boel opgebroken gaat worden.
Gescheld en opgefokte handelingen bewijzen dat het niet meevalt om tenten af te breken in de stromende regen en blubber. Ook de kampeerauto's zakken in de modder, rijplaten, duwen en trekken en één voor één lukt het op de weg te komen.
Eén gezin is de instorting nabij. Kwaad loopt de man te schelden met een schop en rijplaten voor onder de wielen terwijl zijn vrouw krijst dat hij persé zo'n groot kloteding wilde hebben. Ik moet bekennen dat dit keer mijn hulpvaardigheid te kort schiet. Ze hebben sowieso niet veel aan me omdat ik regelmatig door de modder lig te rollen van het lachen.
Bij de Coentunnel zullen ze waarschijnlijk weer vastlopen, maar dan in een file. Wat een recreatie. Natuurlijk wordt er niets gecreëerd laat staan opnieuw (re) geschapen (creëren). Maar dit is nog niet alles.
Pieterburen heeft ook naam gekregen door de befaamde zeehondencrèche en omdat het vandaag weer eens regent en we nieuwsgierig zijn gaan we daar eens kijken.
Gatverdamme. Een enorme parkeerplaats vol blik met stikkers (Greenpeace, treurige zeehondjes, enzovoorts) doen mijn wenkbrauwen alweer fronsen. Binnen propvol mensen in plastic parachutestoffen kleding van bedrijven die gif lozen waardoor de zeehonden in Pieterburen terechtkomen.
Veel meeleven met de dieren in enge tegeltjes bakken waarin ze nauwelijks bewegingsruimte hebben. De mensen schuifelen voort onder gemompel wat zielig hè op hun Nikes en schieten rolletjes vol foto's die weer bergen zware metalen aan het afval toevoegt. Leuk voor later.
Welk later? De enkele zeehond die het pleisterwerk overleeft wordt weer terug gezet in het open riool om alsnog dood te gaan van het door landbouwgif verziekte water. Maar die biologische voeding is zo duur, hoor ik steeds weer. En jullie Nikes dan? En die lappen antibioticagroeihormonen vlees? En die luxe auto die honderden guldens per maand kost?
Over de sinaasappelen, druiven, appels, exotische vruchten uit racisties Zuid Afrika, de enorme plantages in Brazilië waar alcohol van graan wordt gemaakt, de Delmonte bananen plantages waar mensen moeten doorwerken als het sproeivliegtuig overkomt –ze mogen wel schuilen onder de grote bladeren en ze met dertig, vijfendertig jaar aan kanker dood gaan, de radioactief besmette mensen die mismaakte kinderen krijgen, zullen we het maar even niet hebben.
Een mooie botanische tuin hebben ze wel in Pieterburen.

We lopen maar weer snel door. Naar Groningen.
Na de vrij aardige wandelroute die het Pieterpad hier is zien we op kilometers afstand de torenflats van Groningen alweer opduiken. Omdat we niet de hele stad willen doorsjokken op zoek naar het adres van Amelie pakken we de bus. Dat is een juiste keus want het blijkt dat we aan de andere kant van de stad moeten zijn.
Na een flinke rit rijden we één van de meest afschuwelijke wijken binnen die overal als paddestoelen uit de grond schieten. Geen winkeltjes, om de paar kilometer een blok grootwinkelbedrijven die in elke stad hetzelfde is, geen kleine bedrijvigheid, geen activiteiten, geen cultuur. De menselijke bio industrie.
De ene Haerd na de andere flitst voorbij. Later wordt me duidelijk dat hier allemaal boerderijen (haerd) hebben gestaan en als ode aan deze kapot gemaakte boeren hebben ze de straten naar hen vernoemd. Een wijk uit de grond gestampt voor PTT er*s die, in het kader van werkgelegenheidsspreiding naar Groningen zouden verhuizen. Grote, luxe huizen werd het lokkertje. Maar het ging allemaal niet door en daar zaten ze met de dure hokken.
Centraal wonen werd de, aan het bureau bedachte, oplossing. Je stopt een woongroep in zo'n huis en met elkaar is de veel te hoge huur net op te brengen. Op de plaats waar boer Rensuma dus zijn leven sleet met in de grond wroeten, staat het pand waar we willen zijn.
Twee huizen doorgebroken tot één bewoond door een groep vrouwen waar Amelie deel van uitmaakt. Eenmaal binnen of in de tuin is het samenzijn met haar en haar huisgenotes natuurlijk wel erg leuk.
Orian ontdekt in de keuken dat hij ook op twee voeten kan staan zonder zich vast te houden en loopt, eerst aarzelend dan met enorme snelheid, trots van aanrecht naar keukentafel, kijkt verwondert naar zijn voeten –dat die dingen dat kunnen , draait zich om en oefent verbeten verder.
We hebben het geluk dat vlakbij een boerderij is 'vergeten' die gebruikt wordt door een kleine groep mensen die biologische groenten verbouwen en waar een kleine biowinkel is. Te gek, tenminste goed voedsel. Ook Nynke komt even langs (te kort) en een stuk opgewekter gaan we op weg naar de volgende beleving.

De tochten lopen over het algemeen voorspoedig al is er nog erg veel regen en moeite met het vinden van slaapplekken in dit ontboste landschap, maar het lukt.
Zo komen we in Oosterhesselen. Van een vriend hebben we het adres van een biologisch werkende boer waar je altijd terecht kan.
Na wat onwennigheid wat is toch die onzekerheid als je bij vreemde mensen langsgaat voelen we ons snel thuis en er beginnen tien dagen waarin we heel wat leren over het biologisch veeteeltbedrijf.
Orian moeten we regelmatig tussen de koeien uitplukken. Wat hij in die beesten ziet? Een enorme hoeveelheid indrukken doet hij deze reis op. De tactó (alles met grote wielen en een dieselmotor) is duidelijk favoriet.
Ergens onderweg zei hij plotseling 'tactó' hoewel wij nog niets hoorden. Even later komt zo'n ding ook echt aanrijden. Hij herkent het geluid overal tussenuit. Zou ik hem met de naam Orian Kyra (landbouwer in de zon) 'toevallig' de juiste naam hebben gegeven? Orian komt omdat ik een groot bewonderaar ben van de schrijfster Oriana Fallaci en Kyra omdat ik verliefd werd op het meisje uit de poppenfilm Dark Crystal.
Tien dagen op de knieën onkruid trekken tussen witlof, bessen plukken, een gebroken deur van de trekker lassen –stom, ik had geen lasbril en probeerde steeds mijn ogen dicht te doen voor de lasvlam dus lasogen, dokter en pijn , boodschappen doen, spelen met de kinderen, koken, kalfjes geboren zien worden, een rit heen en weer naar Rotterdam, wandelen in de omgeving, de dagen vliegen voorbij.
Over vliegen gesproken. Er is flink veel overlast van vliegen en overal in huis liggen meppers en dode vliegen. Ik breng hun mijn kennis over wat betreft vliegenbestrijding en raad hen aan vlierbesstruiken naast deuren en ramen te planten, ze schijnen vliegen op een afstand te houden.
Verder heb ik in Rotterdam –ook weer toevallig de keuken met lijnolieverf in de kleur Pruisisch Blauw geverfd en heb nooit last van vliegen hoewel ik echt niet zo poetserig ben. Die kleur houdt vliegen op een afstand leerde ik later. Citroengeranium, afrikaantjes en notenbomen worden ook wel aangeraden, maar daarmee heb ik geen ervaring. In ieder geval zo min mogelijk dood maken omdat vliegen afval opruimen en omzetten in makkelijk verteerbaar spul.

Ik lees dat de hoofdwegen in Nederland 4% van het land beslaan. Als je daar de wat kleinere wegen bij optelt dan is het geasfalteerde oppervlak net zo groot als de provincie Groningen. Let wel, Asfalt!
De nog kleinere wegen (bestraat), de ziekenhuizen, de auto , rolstoel , ledematen , vangrail en …fabrieken zijn daar nog niet bij. Dus gaan we weer lopen.

Van Margot en Lucas hebben we een kinderkarretje gekregen omdat het rugzakzitje voor Orian te klein wordt. Hij alleen gaat wel, maar er moet ook nog allerlei bagage aan gehangen worden. Daar is dat ding niet op gemaakt. Ter hoogte van Arnhem zien we in dat het karretje ook niets is –er komt steeds meer ruimte in de wielen en op modderige bospaadjes moet hij er steeds uit en draag ik die kar.
Hoe moet dat straks als we naar ruwere lange afstand paden gaan in Pyreneeën of zo? Wachten tot hij kan lopen met z'n eigen bagage? Dat zien we niet zitten. Dan zit hij ook op school te leren hoe hij zich dient te gedragen, met zes weken vakantie dus geen tijd meer om te leren wat leven is.
Ik reis naar Arnhem heen en weer om bij Bever een kinderzit te kopen die steviger is zodat er ook bagage aan en in kan. Dat gaat al weer wat beter.

We verwonderen ons over de vele mooie stukken waar we doorheen lopen, maar ook de aantasting daarvan door de 'welvaart' en platte lol ontspanning in zoiets als Slagharen. En we worden weer eens met onze neus op de vervreemding in deze samenleving gedrukt als we ergens verpletterend nat geregend aankomen bij een schuilhut midden in het bos.
Zo'n schuilhut bestaat uit een driehoekig dak met wanden en banken. We zetten de tent op net even het bos in en beginnen alle doornatte kleding onder het dak te hangen om een klein beetje te drogen. Daarna maken we eten terwijl Orian zich in zijn blootje vermaakt onder de straaltjes water die van het dak lopen. Warm gewreven gaat hij de slaapzak in en wij zetten koffie onder het afdak.
Een stuk verderop zien we een paar mensen in regenjassen een hond uitlaten. Ze zien ons niet, geloof ik. Helaas is Orian het er niet mee eens dat hij moet slapen en begint te huilen, we proberen net te doen of de mensen niet bestaan en Marja troost Orian in slaap.
Een tijdje later staat er politie voor ons. Het blijkt dat die mensen hadden doorgegeven dat er een kind ligt te huilen in een tentje. In plaats van zelf te komen kijken wat er aan de hand is en vragen of alles goed is, bellen ze de politie. Als er echt iets aan de hand was geweest, was het nu misschien wel te laat.
Nou ja, de twee agenten zijn dit keer wel vriendelijk. De stortregen en het slapende kind zullen daar wel aan meehelpen. De jongste van de twee moet nog wel even aan de oudere laten blijken dat hij de regels kent door ons te sommeren morgen voor zonsopgang vertrokken te zijn want eigenlijk is dit verboten. We hebben heerlijk geslapen. Het was de enige vervelende ervaring met het 'wildslapen'.

De rest van de voettocht wordt gekenmerkt door onweersbuien, veel regen, af en toe zon, mooie natuur, rust en gedachten die al lopend verwerkt worden. We komen in Stokkum (vlakbij de Duitse grens) en gaan op een camping staan voor een paar dagen. Het is tijd voor overleg omdat het bijna half augustus is en ik weer naar Rotterdam moet.
We zijn nu drie maanden onderweg en willen eigenlijk wel verder –het liefst blijf ik doorgaan en bij Maastricht de GR 5 volgen naar Nice , maar dat is even niet reëel en we besluiten het deze keer voor gezien te houden. Door het slechte weer zijn we te vaak genoodzaakt campings op te zoeken, cafés in te gaan om een beetje te drogen of warm te worden dus wordt er veel te veel geld uitgegeven. Ondanks dat de kalender aangeeft dat het hoog zomer is gaan we de wintergrot weer opzoeken.

Als we in Rotterdam terug zijn wordt het mooi weer en dat blijft het lange tijd. Twee mensen uit Woensdrecht die geen ander onderkomen hebben wonen een tijdje bij mij en samen met Marja en Orian is het gezellig vol.
Ondanks (of juist dankzij) mijn gekanker zie ik het leven meer dan ooit zitten. Ik denk zelfs dat ik het leven zo erg zie zitten dat ik daarom zo fel reageer op alles wat dat leven aan het vernietigen is.

Dit schrijfblok-verhaal maakt deel uit van de bundel Lopende Levensberichten I van John Vangelis. Kijk op zijn site voor meer verhalen van zijn hand.

Voetnoten
  1. Dit model was er een waarbij het kind naar voren kijkt. De achterkant is iets verstevigd waardoor je er nog wat aan kan binden. Eigelijk werkt het alleen met een heel klein kind. Nooit begrepen waarom er geen dragers gemaakt worden waarbij je rug aan rug zit. Het zwaartepunt ligt dan volgens mij veel gunstiger.
  2. Tatteljee is het meest vriendelijke en deskundige buitensport bedrijfje wat ik ken. Vooral de slaapzakken op maat zijn erg goed. Ik heb mijn slaapzak in ruim 20 jaar één keer laten bijvullen en die is nog steeds heerlijk warm. Als je samen slaapt kun je trouwens beter één slaapzak kopen en aan de onderzijde een fleecedeken ritsen. Een (zijden) lakenzak is aan te bevelen. Nog warmer en je hoeft je slaapzak niet zo vaak te (laten) wassen.
  3. Het Pieterpad (LAW9) is één van de bekendste Lange Afstand Wandelpaden en loopt van Pieterburen in Groningen naar de St. Pietersberg bij Maastricht waar hij aansluit op de GR5.


Hiking-site.nl op Twitter




Share/Bookmark
homezoeken op deze sitetop van de pagina
Vertel vrienden over deze pagina

Laatste wijziging: 18-05-2024

Hiking-site.nl is een site voor actieve buitensporters, wandelaars en hikers die op zoek zijn naar informatie over materiaal, routes, navigatie, EHBO, tips en tricks, avontuur, wandelen, outdoor en buitensporten. Nieuw op deze site?
Lees dan eerst eens rustig deze pagina met informatie over Hiking-site.nl!
[home] [linken naar Hiking-site.nl] [adverteren op Hiking-site.nl]
"; } if(lC>2400) { rightAd3.innerHTML = "
"; }