Pico Aneto, het verhaal voor de volgende
Camping Aneto (Benasque, Spanje), 27 juli 2003, 03.55 uur
Genoeg gedraaid, die wekker gaat toch zo, ik ga er uit! Ik kruip geruisloos uit mijn slaapzak. Al mijn spullen had ik natuurlijk gisteren al netjes klaargezet, het is nu slechts een kwestie van wassen, aankleden, koffiedrinken en wegwezen.
Gisteren heb ik het nog eens voor de duidelijkheid gevraagd bij de receptie van de camping, maar toch ben ik er nog steeds niet van overtuigd dat er om half 5 een bus bij de camping zal stoppen. De twijfels zijn al snel verdwenen, want voor dat ik mijn ontbijt goed en wel uit m'n rugzak heb gegraaid komt er een bus aangereden. En hij stopt ook nog speciaal voor mij!
Daar zit ik dan als enige passagier op weg naar La Besurta. Ik had overal gelezen dat de Pico Aneto in de weekends door zeer veel Spanjaarden wordt aangevallen. Aangezien ik in m'n eentje deze berg wil gaan beklimmen, dacht ik dat het slim was om een drukke dag uit te kiezen. Waar zijn ze dan nu? De weersomstandigheden zijn goed, het is vandaag zondag, wat wil je nog meer? Gelukkig stappen er bij Hospital de Benasque zo'n 15 á 20 mensen in en is m'n (schijn)veiligheid verzekerd. Nog even mijn schoenveters iets strakker zetten en we mogen…….uitstappen.
De groep Spanjaarden, waarvan de helft een hoofdlampje draagt en de andere helft door gebrek aan eigen licht regelmatig struikelt, stormt over het makkelijk te volgen pad naar de Renclusa-hut. Ik als enige buitenlander, met een te zware zaklantaarn, volg de meute.
Bij de Renclusa-hut val de groep uiteen. De meeste mensen nemen even een korte pauze. Ik combineer mijn pauze met het maken van (mislukte) foto's van het monument bij nachtlicht. Inmiddels begint ook de berghut leeg te stromen en ik volg in het begin zo'n beetje een groepje "jongeren" dat begeleiding heeft van een berggids.
Zo langzamerhand wordt het steeds meer klimmen. Iedereen zoekt zijn eigen route via zijn eigen steenmannetjes. De rotsblokken worden groter en groter. Bij de omgeving van de Portillon Inferior kan je niet meer van het ene rotsblok naar het andere blok huppen maar wordt het meer over en langs de rotsblokken klimmen. Op twijfelpunten kom ik iedere keer dezelfde mensen tegen. Helaas blijven, door de taalbarrière de gesprekken vaak steken in steekwoorden. De route kan ik in theorie wel dromen, zoveel verslagen en beschrijvingen heb ik gelezen. "Je moet hoog blijven (over de Cresta de los Portillones) tot je via de Portillion Superior naar de gletsjer kan". In de praktijk is het toch een beetje zoeken het naar gat in de graat, maar eenmaal daar aangekomen blijkt dat je, met goede weersomstandigheden, eigenlijk niet kan missen. Hier kan je de Pico Aneto zien. Althans….ik kan de wolken zien waarachter hij zich verschuilt houdt.
Na al die afgronden van het afgelopen half uur is de afdaling bij de Portillon Superior geen probleem. Wel zonde van al die hoogtemeters; die moeten straks weer opnieuw gemaakt worden. Nu kom ik bij de eerste sneeuwvelden en ondertussen is het toch wel een stuk kouder geworden. Bij het zoveelste sneeuwveld en nog steeds geen gletsjer wordt het tijd om de kleding op de dalende temperatuur aan te passen. Mijn jack en regenbroek mogen gelukkig in de rugzak blijven, maar de fleecetrui en de aanritspijpen(wat een gedoe met die dingen altijd) zijn nu echt nodig. Met veel moeite pers ik ook nog een sms-je naar het thuisfront op de camping met het bericht dat het wat later zal gaan worden dan was ingeschat. Na deze korte pauze zit de vaart er weer wat meer in. Ook is door het wisselen van kleding en het drinken van veel water het dragen van mijn rugzak eindelijk wat dragelijker geworden. De laatste heuvel en daar is ie zowaar: Glaciar de Aneto!
De meeste Aneto-gangers zijn op verschillende plekken bij de gletsjer aangeland. Dit bewerkstelligt dat niet iedereen dezelfde route over de gletsjer neemt. Sommigen gaan, een beetje onzeker maar, recht op hun doel af en over een donker(sneeuwvrij) gedeelte heen. Anderen, zoveel zijn er nu ook weer niet, gaan om het "zwarte gat" heen en sluiten dan weer aan op de rechte lijn van de "Sommigen". Ik besluit ook om het gat heen te gaan en daarna zoveel mogelijk in zuidelijke richting, zo dicht mogelijk langs de Pico de Coronas en de Tuca de Colado de Coronas. Via die route kun je het best zien hoe daar de gletsjer door de wind bewerkt is; echt fantastisch mooi. Ik moet hier dan ook een pauze inlassen en dit natuurwonder goed op me in te laten werken.
Eén van de laatste delen van de beklimming van de Aneto komt in zicht: de Collado de Coronas. Dit is het meeste steile gedeelte van de gletsjer, waarna de je stijgijzers weer af kunt doen voor de laatste klim naar de top.
Op de "Collado" waren de verschillen in materiaalgebruik van de aneto-gangers weer overduidelijk te zien. Ik kwam één touwgroepje tegen met de echt serieuze aanpak. Maar ik heb ook een aantal Spanjaarden, zonder stijgijzers, dit steile deel naar beneden zien doen die duidelijk een extra avontuur opzochten. Ondertussen had bij mij de vermoeidheid al aardig toegeslagen. Ik heb op dat korte eind toch een paar mensen laten passeren, want de snelheid was er helemaal uit. Uiteindelijk kom ik na een paar keer flink uithijgen op het vaste land aan en de kunnen de stijgijzers uit. Nu nog een klein stuk over rotsblokken naar de Puente de Mahoma. Deze Punte de Mahoma is het beroemde smalle gedeelte waar je slechts één voor één overheen kunt klauteren; absoluut niet geschikt voor mensen met hoogtevrees. De jongeren (met gids) komen, blauwbekkend van de kou, net terug van de top en krijgen voorrang. Die gasten hadden ook bijna niets aan kleding en drinken mee. Ik snap daar helemaal niets van. Ik wacht, samen met enkele tochtgenoten die al bijna tochtmaten geworden zijn, tot wij aan de beurt zijn. De Brug van Mohammed valt me mee. Het is wel opletten en schrapzetten geblazen maar ik heb wel eens voor hetere vuren gestaan. Nog een paar stappen en…..ik ben er……..de top van de Pico Aneto.
Dit is geweldig! Ik voel me trots en gelukkig tegelijk. Ik weet het, het is slechts een top van 3404m.En ik ben wel eens hoger geweest. Maar het is wel de hoogste top van de Pyreneeën. Ik kan de rest van de vakantie elke witte top aanwijzen en tegen mezelf zeggen dat ik, op eigen kracht, hoger ben geweest. Ik blijf nog even op de top genieten en klets, voor zover dat lukt, in het Spaans en Engels met andere topgenoten. Vlak naast het topkruis zijn anderen ooit zo vriendelijk geweest om een cirkelvormig muurtje te bouwen, waardoor je lekker in de luwte kunt zitten. Een prachtige plek voor m'n eerste sigaretje, het bijstellen de hoogtemeter en uitwisselen van informatie aan elkaar.
Het eerste deel van de terugweg verloopt vlot. Bij de gletsjer valt de topgroep uiteen in de eigen groepjes en ik ben weer voornamelijk op mezelf aangewezen. Niemand gebruikt zijn pickel bij de het afdalen. Met wandelstokken gaat het veel sneller. Ik besluit deze manier ook toe te passen. Dat deze manier ook zijn negatieve kant heeft, merk ik niet veel later. Op een redelijk vlak gedeelte van de gletsjer ga ik zonder enige reden of waarschuwing plotseling onderuit. Ik glijd ongeveer 4 meter naar beneden en kom daar, toch wel een beetje geschrokken, stilstand. Zoiets moet niet gebeuren op een gletsjer die niet zo vlak en spleetarm is als deze…….
Het traject over de gletsjer verloopt verder spoedig en ik ben op weg naar de Portillon de Superieur. "Als ik daar door heen ben kan me niet zo veel meer gebeuren", zeg ik bijna hardop, want inmiddels heeft de euforie op de top alweer ruim plaats gemaakt voor gevoelens van zelfbehoud. Ik dacht dat ik de zwaarte en lengte van de terugweg goed ingeschat had, maar toch valt het tegen. Op de Cresta de los Portillones zet ik de versnelling bewust een tandje lager. Ik heb geen zin om hier alsnog even naar beneden te donderen. Gelukkig komt later de berghut al in zicht. Jammer genoeg geeft mijn hoogtemeter, door de verbeterde weersomstandigheden, onderweg een te positief beeld van mijn vorderingen weer. Het laatste stuk ga ik puur op karakter naar beneden.
Bij de berghut krijg ik van een Amerikaan een schemaatje met de bustijden, waaruit blijkt dat de doorgaande bussen slechts om de twee uur rijden. Als ik nu keihard naar beneden hol, mis ik net de bus van 17.00uur. Mijn mobiel kan nog steeds geen netwerk vinden dus kan ik m'n gezin niet bellen dat ik wel al terug ben, maar voorlopig nog niet op de camping zal verschijnen. Even goed besluit ik bij de berghut toch geen pauze in te lassen. Eerst naar La Besurta afdalen en dan is het pas tijd om uit te puffen.
Het stuk van de Renclusa-hut naar Besurta valt mee. Wel vraag ik onderweg voor de zekerheid twee keer aan tegenliggers of ik op de goede weg zit. Om kwart over vijf kom ik bij de bushalte van La Besurta aan. Ik zie nog net "mijn" bus wegrijden maar heb daar eigenlijk wel vrede mee.
Bij de snackbar bestel ik mijn welverdiende tapbiertje. Schijnbaar zie ik er nogal uitgedroogd uit want de snackbareigenaar vraagt me of ik zeker weet dat ik maar één biertje wil bestellen. Dan maar gelijk twee van die tapjes… De tijd bij het wachten op de bus van 190.00uur vliegt eigenlijk zó voorbij. Het is heerlijk bijkomen in de laatste zonnestralen.
Vanaf Hospital de Benasque naar de camping zit ik weer alleen in de bus, met dezelfde buschauffeur.
Op de camping lukt me het net niet om ongemerkt naar de tent te sluipen. Onderweg wordt ik al hartelijk begroet door Annita, met "Hé, ben je er weer?". De rest van de avond besteed ik (we) aan bijkletsen en nagenieten.
Opmerking: Ik mag best wel zeggen dat ik voor deze tocht goede steun en informatie heb gehad aan de verhalen van anderen. Ik hoop dat ik met dit verslag mijn bijdrage heb geleverd voor de volgenden.
Ruud van Koten (RuudvanKoten@planet.nl)
29 september 2003
|